Belangenbehartiging Europese Cultuurvogel

Welkom op de website van B.E.C.

De vereniging die opkomt voor het belang van de Europese Cultuurvogel en het kweken ervan.

Wilt u hier ook deel van uitmaken? Meld u dan nu aan als lid.

Inloggen kweker
Terug naar overzicht

Artikel

   

DE  GELE  KWIKSTAART  (Motacilla flava)              door Lou Megens 

Lopende door de velden wordt mijn aandacht getrokken door een bekend geluid. Na even gezocht te hebben zie ik de bron van dit langgerekt “psjiep”. Een goudgeel juweeltje komt in mijn gezichtsveld en trekt onmiddellijk mijn aandacht, vlak boven het gras op een uitstekende plant in het weiland. Wat is deze vogel mooi! Zo slank, sierlijk en hoog op de poten staand, laat de gele kwikstaart – want die is het - zien waarom hij zo heet. Zowel de kleur als de staartbeweging laten geen ruimte voor discussie. 

De Duitsers noemen hem “Schafstelze” wat zoveel betekent als “schapenkwikstaart”. Inderdaad komt de vogel vaak voor in weilanden, tussen het grazend vee. In delen van Nederland noemt men deze vogel ook wel koevinkje of akkermannetje. De vogel maakt dankbaar gebruik van de vliegen die op de excrementen van het vee afkomen. Het vee jaagt ook de vliegen weer op (verstoren is mogelijk beter), waar de gele kwikstaart dan tussendoor trippelt terwijl hij de vliegen snapt met schijnbaar driftig uitgevoerde trippelpasjes en kleine vlinderachtige vluchtjes. De gele kwikstaart staat in Nederland op de rode lijst (beschermde diersoorten). Er zijn nog ongeveer 50.000 broedparen in Nederland en er is een licht dalende trend op Europees niveau. 

Er zijn wel 20 geografische soorten gele kwikstaarten (en nog veel meer ondersoorten, de kruisingen nog niet meegenomen). De bekendste zijn: 

- gele kwikstaart (Motacilla flava flava), grijze kop met witte oogstreep

- Engelse gele kwikstaart (M. f. flavissima), geelgroene kop met gele oogstreep

- Iberische gele kwikstaart (M. f. iberiae), blauwgrijze kop en witte keel

- Italiaanse gele kwikstaart (M f. cinereocapilla), donkergrijze kop en witte keel

- Noordse gele kwikstaart (M. f. thunbergi), donkergrijze kop en zwarte wangen

- Balkan gele kwikstaart (M. f. feldegg), pikzwarte kop 

Bij al deze vogels zijn het de mannetjes die een onderscheidende (met name bij de kop) tekening laten zien, de vrouwtjes van de verschillende soorten verschillen nauwelijks in kleur. De vlucht van de gele kwikstaart is overigens lichter en bovendien veel sneller dan bij de overige kwikstaarten. 

Overwinteren doet onze gele kwikstaart in Afrika, zoals zo vele insectenetende vogels. Hij onderneemt deze lange reis in de maanden september/ oktober, om weer terug te keren in maart/april. Tijdens de trekroute heen en terug is vastgesteld dat de vogels niet per se dezelfde route nemen. Dit verschijnsel heet “lusttrek”. In het najaar nemen de vogels een meer westelijke trek dan in het voorjaar. De mannetjes komen overigens zo’n twee weken eerder terug dan de vrouwtjes. 

Er bestaat een wezenlijk verschil in kleur tussen man en pop (seksueel dimorf) en dat is met name goed te zien in het broedseizoen. Zowel bij jonge vogels als in de winterperiode is het verschil duidelijk minder en kunnen oude poppen en jonge mannen gemakkelijk verwisseld worden. In het broedkleed zijn de vogels fantastisch mooi om te zien. Een prachtige diepgele borst en buik, olijfgroene rug en grijze schedel met een witte oogstreep. De wangen zijn donker. 

In de natuur bestaat het voedsel uit kevertjes en hun larven, sprinkhanen, maar ook spinnen, wormen en allerlei kleine weekdieren. In de volière houd ik de vogels op een goed eivoer, aangevuld met pinkies, meelwormen en buffalo’s. Met name de pinkies blijken altijd favoriet, evenals de meelwormen. De gele kwikstaart zoekt graag de bodem op, wat ook in zijn natuurlijke omgeving te zien is. De vogels lokken en roepen onophoudelijk en zijn altijd in beweging. Ik heb nooit vast kunnen stellen of de vogels agressief naar andere vogels waren. Onderling zijn er wel schermutselingen, met name tijdens de opgroei tussen de jonge vogels onderling uit één nest. Maar ook dit zijn meer intimidaties dan serieuze bedreigingen. De jongen hebben na de eerste rui al een prachtig geel verenpak, met een zwarte staart die aan de buitenzijde wit omzoomd is. 

Broeden doen de vogels in het laagland op weiden, vochtige weilanden, hooi- en bouwlanden, in een erg goed verstopt nest op de bodem, tussen graspollen, vlakbij water, waarbij het nest ook vanuit de bovenzijde wordt afgeschermd. Hierdoor ontstaat een perfecte camouflage voor predatoren. Niettemin loopt het aantal gele kwikstaarten in Nederland terug. Dit komt met name door de intensieve veehouderij en de verhoogde exploitatie van gras(hooi)landen, alsmede door ruilverkaveling.     

Het legsel (tussen het gras aan de slootkant) laat in het algemeen vier tot zes eieren zien, lichtgrijs of groengrijs, met donkerder roestbruine vlekjes. Dit kunnen er zoveel zijn, dat de eieren weer egaal van kleur lijken bij een oppervlakkige beschouwing. Het vrouwtje broedt het legsel uit in 12-14 dagen en de jongen verlaten het nest alweer na 10-13 dagen, afhankelijk van de weersgesteldheid. De jongen kunnen echter pas vliegen na 17 dagen. Beide ouders voeren de jongen. Een enkele keer ondernemen de ouders een tweede ronde, die dan in juli plaatsvindt.  

Ik heb een zwak voor kwikstaarten in het algemeen: het zijn ranke, slanke vogels, die altijd in beweging zijn en in een strak verenpak zitten. De vaak vlinderachtige vlucht waarbij allerlei insecten verschalkt worden, is een doorlopende bron van plezier. Let maar eens op de scherpe attente blik van deze vogels als ze een vliegend insect ontwaren, in of bij de volière. Hun kopje beweegt met welhaast computergestuurde precisie en volgt de bewegingen feilloos. Ik geef het insect dan ook weinig kans, zodra het binnen bereik komt van deze vliegende juweeltjes!