Belangenbehartiging Europese Cultuurvogel

Welkom op de website van B.E.C.

De vereniging die opkomt voor het belang van de Europese Cultuurvogel en het kweken ervan.

Wilt u hier ook deel van uitmaken? Meld u dan nu aan als lid.

Inloggen kweker
Terug naar overzicht

Artikel

      

WITTE MERELS door Robert Paul Naeff

Inleiding

Van alle mutaties spreekt bij de merel (Turdus merula) de witte mutatie vaak het meest tot de verbeelding. Dit is natuurlijk niet zo verwonderlijk als je bedenkt dat de originele wildkleur man gitzwart is. Zuiver wit is dan het andere uiterste. En het blijft ook een spectaculair gezicht: zo’n sneeuwwitte vogel met een oranje snavel en een oranje randje om de ogen. Ik kweek nu alweer vanaf 1996 mutatiemerels. In totaal heb ik de afgelopen jaren wel zo’n 9 verschillende kleuren merels gekweekt, soms in flinke aantallen, maar een echte witte was tot voor kort altijd een probleem. Ondanks dat er in het wild ieder jaar weer spontaan witte vogels met zwarte ogen opduiken is het nooit gelukt deze witte zwartoog vast te leggen in de avicultuur. Toch is het uiteindelijk wel gelukt om witte exemplaren met zwarte of grijze ogen in de volières te krijgen. Hieronder het verslag hoe dat uiteindelijk tot stand kwam. Maar eerst een kort overzicht hoe merels succesvol gehouden en gekweekt kunnen worden.

Verzorging

Merels zijn over het algemeen hele gemakkelijke vogels die buiten het broedseizoen weinig eisen stellen. Ze verlangen een volière van minimaal 3 meter lang, 2 meter hoog en een meter breed, maar hierbij geldt: hoe groter, hoe beter. Vooral koppels die slecht accommoderen behoeven een grote ruimte met veel begroeiing. Koppels die goed met elkaar overweg kunnen hebben vaak genoeg aan een kleine, kale vlucht. De vogels hoeven geen nachthok, maar stellen een afdak en een plek uit de wind erg op prijs. De volière kan het best een beetje worden aangekleed met groenblijvers zoals coniferen, laurierstruiken, klimop etc. De bodem van de vlucht kan beter uit aarde of zand in plaats van beton bestaan omdat de vogels erg graag in de grond pikken. Qua voedsel zijn merels erg makkelijk. Bij mij leven ze buiten het broedseizoen het gehele jaar op Orlux remiline korrels, maar er zijn ook kwekers die goede ervaringen hebben met legkorrels, watervogelpellets of kleine hondenbrokken. Ik geef de vogels iedere week een halve appel die ik op een roestvrije stalen schroef of spijker prik en in het seizoen soms ook wel verschillende soorten pruimen of bessen. De vogels baden ook graag en krijgen iedere dag een verse badschotel. Merels zijn over het algemeen erg sterke vogels. Toch zijn er vogels die wel eens overlijden aan de gevolgen van een wormenbesmetting of door protozoaire parasieten die Atoxoplasmose veroorzaken. Ik ontworm mijn vogels gemiddeld 2 maal per jaar met Cydectin. Meestal vlak na de winter en na het broedseizoen. Behalve tegen parasitaire wormen helpt dit middel ook tegen mijten en luizen. Als een vogel onverwacht mak en traag wordt, met name in de ruitijd of tijdens warme vochtige dagen in de periode augustus- september wil ik ze ook wel eens een dag of 2 Baycox geven. Sommige koppels zijn het hele jaar rond in 1 vlucht te houden, maar er zijn ook stellen die na het kweekseizoen uit elkaar moeten worden gehaald en in afzonderlijke volières moeten worden geplaatst. Jonge vogels kunnen tot aan de winter in  een groep bij elkaar worden gehouden. Hoe meer vogels bij elkaar des te minder kans op doodgepikte vogels. Juist als er weinig vogels bij elkaar in 1 ruimte zitten is de kans groot op vechtpartijen en achtervolgingen die eindigen in de dood van een vogel. Want dat is zowat het enige negatieve aspect aan het houden van merels: de zo nu en dan optredende agressie van deze soort. Zelfs in zeer grote volières van meer dan 50 m2 heb ik meegemaakt dat een vogel gedood werd door een soortgenoot. Ik kom er nog op terug in het stukje over de kweek.

 Kweek

De merel is niet altijd de makkelijkste vogel om te kweken in het volièremilieu. Vreemd eigenlijk, want het is zo’n veel voorkomende, weinig eisen stellende vogel die zich in het wild toch in bijna iedere tuin succesvol weet voort te planten… Maar in de volière is het zoals gezegd andere koek. Het gekke is nu dat de mensen die bijv. maar l koppel merels houden verhoudingsgewijs vaak succesvoller zijn met kweken dan degene met  een hele reeks kweekkoppels. Met l koppel kweek je dan 10 jongen en met 10 koppels geen 100, maar 20 jongen. Enfin, na een aantal jaren merels kweken zijn mij wel wat zaken duidelijk geworden die waarschijnlijk een belangrijke rol spelen bij het succesvol kweken. Belangrijke punten zijn de volgende: allereerst datgene dat waarschijnlijk geldt voor alle volièrevogels, een harmoniërend kweekkoppel. Heb je dat, dan is de slag voor het grootste deel al gewonnen. Als de partners, voor merelbegrippen, het een beetje uit kunnen houden met elkaar, dan is de kans op een succesvol broedseizoen behoorlijk groot. Je ziet ook dat als notoire ‘eierpikkers’,‘nestenverstoorders’ of vogels die hun jongen niet willen voeren, een nieuwe partner krijgen ze plotsklaps veranderen in modelouders. Er zijn in de nestelfase allerlei momenten waarop het mis kan gaan. Als je bijv. kijkt naar de ingewikkelde balts die de merels opvoeren… Met name vlak na de paring voeren ze zelfs een soort dans op. Maar ook tijdens de nestbouw, het broeden of bij het uitkomen van de jongen kan het nog misgaan. Meestal heb je na het ringen van de jongen op een leeftijd van een dag of 6 de meest riskante periode wel gehad. Belangrijk is verder dat verschillende kweekkoppels op afstand van elkaar geplaatst worden en dus zeker niet in aangrenzende volières. Als de mannen elkaar namelijk door het gaas kunnen zien, dan gaan ze de hele dag met elkaar vechten en dat heeft vaak een desastreuze invloed op het broedproces. Een tactiek die mij de laatste jaren veel jonge merels heeft opgeleverd is het apart zetten van de merelman nadat de pop haar eerste ei heeft gelegd. Ik laat de pop dan rustig broeden en de jongen alleen grootbrengen. Een heel succesvolle kweekmethode! De man verblijft in een kleine afgescheiden vlucht in de kweekvolière. Een nadeel kan zijn dat de pop soms een nieuwe broedronde wil beginnen terwijl de jongen nog in het nest liggen. Ze begint dan een nieuw nest te bouwen en zal, als er niet wordt ingegrepen, onbevruchte eieren gaan leggen. In zo’n geval neem ik de jongen soms uit het nest voor de handopfok en  laat de merelman weer bij haar. Maar als ik zie dat de man in de aparte vlucht continu levend voer in de bek heeft, dan wil ik hem nog wel eens los laten bij de pop om te zien of hij gaat meehelpen met jongen voeren. Als dat laatste het geval is laat ik de man, pop en jongen natuurlijk gewoon bij elkaar. Als je nieuwe koppels samenstelt kun je dit het beste vlak voor de ruitijd doen. In de ruitijd wordt er niet gevochten en hebben de beoogde partners de gelegenheid aan elkaar te wennen. Buiten de ruitijd kun je het beste mannen bij poppen plaatsen en de poppen op hun plek laten of 2 vogels tegelijkertijd in een nieuwe vlucht plaatsen. Als de broedtijd aanbreekt (april), dan geef ik de vogels nestmateriaal in de vorm van gedroogd gras, takjes en plantenstengels. Verder natte klei en modder om de nestkommen van te draaien. De nesten worden meestal gebouwd in gevlochten tenen mandjes die ik ophang in een conifeertje of rustig hoekje van de kweekvlucht. Ook maak ik gebruik van houten nestkasten met een open voorkant. Doordat er een dakje opzit kun je een dergelijke kast overal in de volière  ophangen zonder dat je bang hoeft te zijn voor een verregend nest. Hoogte van de nestplaats kan variëren tussen de 1.20 m. en 2.00 meter. Als de merels gaan nestelen, dan wordt het geven van levend voer erg belangrijk. Vrijwel iedere kweker koopt grote hoeveelheden pieren bij zogenaamde wormenkwekerijen. Als er jongen in het nest liggen dan moet er afhankelijk van de grootte van de nestjongen een of meerdere keren per dag een flinke kluit wormen in een bak met aarde in de volière worden gedeponeerd. De bak waar de wormen in worden gelegd heeft naar binnen overstekende randen zodat de wormen er ’s nachts niet uit kunnen kruipen. De laatste jaren krijg ik ook veel jonge merels goed groot met andere soorten levend voer zoals diepvriespinky’s en buffalowormen en levende buffalo en meelwormen. De jonge vogels krijgen trouwens pas meelwormen als ze minstens een week oud zijn. De levende  buffalo’s en meelwormen laat ik rondkruipen in kuikenmeel of handopfokvoer voor jonge vogels, zodat de insectenlarven zich goed rond en dik kunnen eten. Vervolgens worden ze vlak voordat ze naar de vogels gaan ook nog eens bepoederd met een vitamine- en mineralenpreparaat.  Het wordt natuurlijk allemaal een stuk makkelijker (qua voedsel dan, niet qua tijd!) als we de jongen met een dag of tien uit het nest halen en verder met de hand  groot brengen. Een goed commercieel handopfokvoer of geweekte puppybrokken eventueel aangevuld met wat pinky’s of geknipte meelwormen volstaat dan om de onhandige kortstaarten uit te laten groeien tot grote, kwieke langstaarten. De jonge vogels dienen iedere 1,5 uur gevoerd te worden. In noodgevallen kan  er ook af en toe om de 3 uur gevoerd worden. Ik begin meestal te voeren rond een uur of 7 in de ochtend en de jongen krijgen hun laatste voeding rond een uur of 10 ’s avonds. Er zijn ook mensen die eieren van de volièremerels tijdelijk onder leggen bij wilde merels of lijsters om te kunnen besparen op levend voer of omdat ze geen vertrouwen hebben in de broedzorg van hun eigen vogels. Met deze tactiek sla je een aantal riskante fases in de broedzorg in de volière over, want je hoeft feitelijk alleen maar te zorgen dat je de bevruchte eieren van je  vogels in handen krijgt. Behalve het feit dat dit hier in Nederland wettelijk verboden is en je dus in overtreding bent, bestaat er ook nog het gegeven dat de in de vrije natuur uitgelegde eieren en zeldzame mutatie jongen niet zelden in de magen van katten, marters en eksters verdwijnen. Ikzelf vind de uitdaging en voldoening om de kweek van begin tot eind in mijn eigen volières te doen plaatsvinden erg belangrijk en daarom geef ik er zelf de voorkeur aan eieren en/of jongen in de volière te laten.

Meerdere soorten wit

Er zijn inmiddels een heleboel mutaties van de merel bekend, maar in dit stuk beperk ik mij min of meer tot de witte  mutatie. Om misverstanden te vermijden is het misschien wel goed om alle soorten  merel mutaties die bijna wit of helemaal wit ogen op een rijtje te zetten. Het zal jullie misschien wel verbazen hoeveel verschillende soorten wit er bestaan…Allereerst is er natuurlijk de albino. Een zuiver witte vogel met de bekende rode  ogen. De poten zijn roze, maar de snavel is zowel bij de mannen als de poppen helder oranje. Dit komt omdat albinisme geen  invloed heeft op carotenoïden, de veroorzakers van rode of gele kleuren bij vogels.  De vorming van de andere pigmenten, phaeomelanine en eumelanine,wordt wel geblokkeerd zodat er uiteindelijk alleen wit overblijft. De vogels hebben vaak een gebrekkig gezichtsvermogen en de albino vererft autosomaal recessief. Dan is er de al eerder besproken witte zwartoog. Dit is ook een zuiver witte vogel maar in plaats van rode heeft deze mutatie grijze of donkerbruine ogen. Het is een  leucistische mutatie die in de vrije natuur geregeld wordt waargenomen. Bij leucisme is het transport van de  pigmenten naar de kleurcellen in de veren geblokkeerd, waardoor deze wit blijven. Soms is er sprake van gedeeltelijk  leucisme, waardoor sommige veren wel kleuren en andere niet. Er kan dan een  bonte vogel ontstaan. Veel vergelijkbare mutanten die bekend zijn bij andere soorten vogels vererven autosomaal recessief dus we kunnen er gevoeglijk vanuit gaan dat dit bij deze witte merels ook het geval zal zijn. Zoals eerder vermeld is het nog altijd niet gelukt om deze mutatie vast te leggen in de avicultuur. Een andere bekende (bijna) witte merelmutant is de satinet. Er zijn vrijwel witte vogels, maar ook heel lichtbruine of beige mutanten. De oogkleur van deze mutanten is minder rood dan die van albino’s.Toch kunnen er bij een satinet ook een enkele keer exemplaren voorkomen met een verminderd gezichtsvermogen. De kleur vererft geslachtsgebonden recessief en satinetmannen zijn vrij  zeldzaam omdat ze alleen uit een satinetpop kunnen worden gekweekt. Grizzle is en blijft een hele aparte mutatie. Er bestaan vrijwel witte exemplaren, maar ook zilvergrijze en zwartbonte exemplaren.  De meest lichte exemplaren laten toch altijd nog een pigment restant op het lichaam zien. De kop, achterlijf, staart en  buitenste vleugelpennen zijn altijd zuiver wit van kleur. Sommige exemplaren worden na elke rui lichter van kleur zodat ze op latere leeftijd vrijwel wit zijn. De grizzle lijkt erg op een mutatie bij tamme ratten en nertsen die met de naam ‘Husky’ wordt aangeduid. De kleur vererft bij de merel autosomaal recessief. De dubbelfactorige zilver, de zilver merel of zilverpastel, grijze of blauwe merel, zoals hij ook wel wordt genoemd vererft dominant. Dit betekent dat er enkel- en dubbelfactorige (overgoten) vogels bestaan. Sommige van die dubbelfactorige vogels zijn heel lichtgrijs van kleur en komen van een afstandje bijna wit over. Deze lichte vogels kun je weer combineren met lichte grizzles en het resultaat wat daaruit komt levert vogels op die alleen bij goed licht en nauwkeurige inspectie laten zien dat ze niet echt helemaal wit zijn. De combinatie bruine man (geslachtsgebonden verervend) x zilver pop (dominant) kan in de nakweek een satinetkleurige merel met donkere ogen geven. En nu komt het: deze vogel in combinatie met de zilver/lichte grizzle combinatie kan uiteindelijk de zuiver witte vogel opleveren, die wij merelkwekers al zo lang zochten. Kunt u het nog een beetje volgen? Laat ik  vertellen hoe een en ander de afgelopen jaren in zijn werk ging.

Witter dan wit

Collega merelkweker Rian kweekt ook al jaren merels. Ooit begon hij met een lichtgekleurde grizzle merelman. Deze vogel zou je de stamvader van zijn gehele merelbestand kunnen noemen. Deze vogel  werd onder andere gekruist met zilvergrijze merels. Ondanks dat er in de loop der jaren allerlei kleuren merels in zijn collectie werden opgenomen bleef Rian de nakomelingen van de grizzle op elkaar inkruisen met als resultaat erg lichte, nagenoeg witte vogels. Op een gegeven moment kweekte hij uit bruin en zilver die hierboven al genoemde donkerogige satinetkleurige combinatievogels. Omdat Rian net als veel mensen een voorkeur heeft voor zo licht mogelijk gekleurde vogels besloot hij de satinetkleurige combinatiemutatie te koppelen aan een bijna witte grizzle/zilvercombinatie. Hieruit verschenen plotsklaps enkele zuiver witte vogels. Blijkbaar werd het restpigment van de lichte grizzle uitgeschakeld  door de combinatiemutant en vice versa. Hij kweekte er in dat jaar 3 en gaf mij 1 van deze witte vogels. Het jaar er op kruiste ik de witte merel die een pop bleek te zijn met een lichte grizzle  en de uitkomst was enkele gewone grizzles en 1 witte merel (een man). Het seizoen erop zette ik deze witte man op de moeder en weer kwamen er grizzles en een enkele witte vogel uit. Opvallend aan de witte merels is dat ze in het jeugdkleed nog wat aanslag in de veren vertonen, maar na de eerste rui helemaal wit worden. En zo komen we zo’n beetje aan het eind van onze mogelijkheden voor wat betreft de witte merelkweek. Helemaal zuiver wit wordt het genetisch  gezien natuurlijk nooit. Ook al zijn de vogels uiterlijk zo wit als sneeuw, het blijven combinaties van verschillende   mutaties. Ook is het duidelijk dat de rigoureuze inteelt invloed heeft op de vruchtbaarheid en formaat van de vogels. De komende jaren zullen we de witte vogels weer moeten uitkruisen met onverwante vogels om wat vers bloed in het bestand te krijgen.

Besluit

Tot zover dit relaas over witte en bijna witte merels. Ooit hoop ik dat het een liefhebber lukt om ‘echte’ witte merels te kweken in plaats van ‘opgestapelde’ mutaties. Tot die tijd zullen we het moeten doen met de kunstmatig gecreëerde vogels. Mochten er mensen zijn die misschien weet hebben van een echte witte merel of nog vragen hebben over dit onderwerp laten ze dan contact met mij opnemen.

 

 

 

 

2 jonge grizzles en een witte mutant

Albino merelpop

Satinet merelman

Lichtgekleurde grizzle

Witte merel resultaat van mutatie combineren

Jonge satinet merels