Belangenbehartiging Europese Cultuurvogel

Welkom op de website van B.E.C.

De vereniging die opkomt voor het belang van de Europese Cultuurvogel en het kweken ervan.

Wilt u hier ook deel van uitmaken? Meld u dan nu aan als lid.

Inloggen kweker
Terug naar overzicht

Artikel

 

De Ortolaan (Emberiza hortulana)

Tekst: Jeu Smeets, foto’s: Huub Vervest

De Ortolaan, een gorzensoort, is een bijna verdwenen vogel uit onze gebieden. Weer een vogel die waarschijnlijk de dupe is geworden van de alom heersende monoculturen in de landbouw en de efficiëntere oogstmethoden. Het is echter niet alleen de ortolaan die hiervan de dupe is geworden, want in west – Europa is bijna 75 % van alle akkervogels verdwenen en van sommige soorten nog veel meer. Nu kun je de landbouwers moeilijk kwalijk nemen dat zij hun bedrijf winstgevend willen maken, maar als dit ook kan in samenwerking met de door de EEG in Brussel voorgestelde, en uitgevoerde maatregelen, waarbij akkerranden vrij moeten blijven en ingezaaid worden met bloemen en kruiden, is er voor de vogelwereld al zeer veel gewonnen. Een goede zaak is, dat ook de subsidiereglementen van de EEG hierop zijn aangepast.

De Ortolaan is hier te lande een regelmatige broedvogel gewéést, met de nadruk op gewéést, en is op veel plaatsen zelfs veelvuldig voorgekomen. Ten westen van Blerick, in de gemeente Venlo, op het oude militaire oefenterrein Kraijelheide, is sinds 2002 de “Stichting Ortolaan “ actief. De ortolaan die hier in het verleden een veelvuldige broedvogel was, is sinds 2006 totaal verdwenen. In voor- en najaar wordt deze vogel hier nog wel eens waargenomen, maar dan op weg van en naar overwinteringgebieden.

In dit grote gebied zijn met steun van diverse fondsen, o.a de Postcodeloterij, jaarlijks sinds 2008 verschillende percelen, totaal zo’n 10 hectare per jaar, ingezaaid met zomer- en wintergranen welke niet geoogst worden en het graan ter beschikking blijft voor vogels en kleine knaagdieren die hiervan ook rijkelijk profiteren. Tijdens de herfsttellingen worden hier zeer veel verschillende vogels waargenomen, waaronder zeer veel geelgorzen, rietgorzen en vinkachtigen. Maar ook gevederde vrienden van ander pluimage komen op het bijproduct van deze graanteelt, de muizen, af. Torenvalken, buizerds, blauwe- en grauwe kiekendieven en blauwe reigers, die ieder op hun manier wel een muisje verschalken. Tot terugkeer van de ortolaan als broedvogel hebben deze maatregelen nog niet geleid.

De Ortolaan is een 15 – 16 cm. lange vogel, waarbij de man zich van andere gorzensoorten onderscheidt door een grijs- groene kop, met een gele baardstreep en een licht oranje-kleurige onderzijde. De pop is overwegend grijs, met aan de bovenzijde een soort mussentekening en een lichtere, vrijwel effen licht grijze onderzijde.

Het voedsel van de ortolaan bestaat voor een groot gedeelte uit rupsen en zaden van diverse granen en onkruiden.

Zijn leefomgeving bestaat voor een groot gedeelte uit kleinschalige landbouwgronden, halfopen gebieden met lichte houtopslag, drogere graslanden met zaden en onkruiden en zonnige boskanten.

Als trekvogel overwintert de ortolaan ten zuiden van de Sahara in de Sahellanden. Dat het daar voor mens, dier en vogel, geen vetpot is weten wij allemaal. Het is volstrekt onduidelijk hoeveel ortolanen bij de tocht over de Sahara en in hun winterkwartier door honger en dorst geteisterd de retourvlucht niet halen.

Zijn zang bestaat uit een soort weemoedige aanzet gevolgd door een kort, helder riedeltje. Het heeft iets weg van de geelgorszang.

 De Ortolaan bouwt een vrij los nest op of net boven de grond, waarin ze gemiddeld vijf eieren leggen die alleen door het vrouwtje in gemiddeld twaalf dagen worden uitgebroed en waarvan de jongen na ± twaalf dagen het nest verlaten waarin ze door beide ouders in die tijd zijn gevoerd. Het nest wordt voorzien van een binnenvoering met dierlijke haren en ander zacht materiaal.

Het verspreidingsgebied is vrij groot en omvat in grote trekken zuid- en west Europa, via Israël en de westoever en oostwaarts tot de Kaspische zee en het Baikalmeer en dan noordelijk tot in Siberië. Aan de westkant tot ver in Scandinavië tot aan het einde van de invloeden van de warme golfstroom in noord - west Noorwegen.

Bij het kweken in gevangenschap moet men er zich rekenschap van geven dat ortolanen in beginsel vrij schuw zijn en erg storingsgevoelig. Ze moeten paarsgewijze worden ondergebracht in een vrij ruime buitenvolière die droog en zonnig is. De begroeiing moet enigszins overeenkomen met het wildbiotoop. In ieder geval moet er een vrije hoger gelegen zitplaats zijn waarop hij zijn liedje kan zingen. Over verdraagzaamheid met andere vogels heb ik weinig interessants kunnen vinden, maar het lijkt mij niet erg zinvol om ze samen met andere gorzensoorten te huisvesten.

 De Ortolaan moet in ieder geval vorstvrij overwinteren.

Het voedsel moet in ieder geval bestaan uit een goede wildzaadmengeling, aangevuld met diverse granen en graszaden. Tevens moeten zij een goed universeelvoer ter beschikking hebben dat wordt aangevuld met het bekende scala aan dierlijk voer en hun larven. Houd er bij de kweek rekening mee dat de jonge vogels uitsluitend groot gebracht worden met dierlijk voer, waarbij de opbrengst van lichtvallen een belangrijke rol speelt. Zorg er voor dat ze als bodembroeders de mogelijkheid hebben om tussen graspollen, biezen, of iets dergelijks hun nest kunnen verstoppen. Denk ook aan dor gras en katoenpluis als bouwmateriaal. De ortolaan is een zwaar beschermde vogel die overigens in het vraagprogramma staat van alle bonden. Ze moeten geringd zijn met een speciaalring van 2,9 mm.