Belangenbehartiging Europese Cultuurvogel

Welkom op de website van B.E.C.

De vereniging die opkomt voor het belang van de Europese Cultuurvogel en het kweken ervan.

Wilt u hier ook deel van uitmaken? Meld u dan nu aan als lid.

Inloggen kweker
Terug naar overzicht

Artikel

      

Longkruid  Pulmonaria Officinalis                  Uit: “Wilde Planten”  door Jo van Rooij

 

Longkruid is een lid uit de familie der ruwbladige of wel de boraginaceae en verwant aan de hondsroos, de bernagi en ver­geetmenietjes. De woordbetekenis van zowel de wetenschappelij­ke als de volksnaam voor longkruid pulmonaria officinalis wijst op de medische toepassing. Het was de Duitser Paracelses omstreeks 1500 die als eerste de leer van de kenmerken ontwik­kelde die inhield dat alle geneeskrachtige planten en kruiden door uiterlijk, geur of door groeiwijze een aanwijzing inhou­den voor de ziekte die zij zouden kunnen genezen. Vandaar dat men verklaarde dat longkruid met zijn witgevlekte bladeren die op een long lijken het geëigende middel is tegen lon- en borstkwalen. Eeuwenlang heeft deze opvatting omtrent het longkruid stand gehouden. Nicolaas Culpeper beveelt het aan als hoestdrank en geeft het ook aan leiders aan geelzucht. Tegenwoordig wordt het nog gebruikt tegen ontstekingen aan de luchtwegen. Voor het bereiden van thee gebruikt men 2 theele­pels longkruid, overgieten met 1/4 l kokend water, 15 min laten trekken, goed afzeven met honing gezoet drinkt men driemaal daags een kopje thee. Met ongezoete thee wordt diaree behandeld. Deze thee is ook geschikt om mee te gorgelen. Uit de dunne wortelstok groeien rechtop staande bloeistengels. Deze dragen een klein aantal ongesteelde bladeren. Deze zijn langwerpig tot eirond en lopen spits toe. De stekels en de bladeren zijn ruw behaard net als de meeste ruwbladige. Nog voor de bladeren zich hebben ontvouwd begint de plant te bloeien. Aan de meestal vertakte stengeltop zitten dan een beperkt aantal kort gesteelde bloemen. Zij hebben een groene kelk en een vijflobbige kroonbuis. De bloemen zijn eerst rood en gaan spoedig over tot violet en blauw. Net als de katte­staart heeft het longkruid van de natuur een schitterende vinding meegekregen. Het heeft voor bezoekende insecten drie soorten bloemen meegekregen met ongelijke meeldraden en stijlen van drie verschillende lengtes waardoor 18 verschil­lende bestuivingsmogelijkheden bestaan. 

De standplaats

Longkruid groeit in Europa in dichte bossen tot een hoogte van 1.000 m boven zeeniveau. In Nederland en België vinden wij het longkruid op vochtige schaduwrijke plaatsen zoals in loofbos­sen en kreupelhout of struikgewas, op kalkrijke bodem. In onze streken is deze plant niet zo algemeen maar komt wel regelma­tig voor. 

De hoogte

Bij deze behaarde overjarige plant komen uit de vertakte wortelstok niet alleen vertikale bloeistengels maar ook niet bloeiende rozetten van langgesteelde grote zomerbladeren. De plant krijgt daarmee een hoogte van 15 tot 30 cm. 

De bloeitijd

Deze medicinale plant bloeit met rode violet tot blauwe bloemen in de maanden maart tot mei. Reeds in juni zijn de zaden te verzamelen. 

Wat te voeren?

Van het longkruid worden wel wat groene delen door de vogels gegeten maar in hoofdzaak is het zaad halfrijp en rijp het voer waarvoor wij deze plant gebruiken kunnen. 

Werkzame bestanddelen

Het longkruid dankt zijn medicinale werking aan de stoffen kalizouten, kiezelzuren, saponinen, alantine, etherische olie, aridine, glucocide, suiker, zetmeel, slijm, vette olie, en minerale stoffen. De medicinale werking is samentrekkend, urinedrijvend, verwekend en zweetdrijvend. 

Welke vogels eten deze zaden?

In de natuur eten de meeste kleine zaadeters als putter, vink, sijs, kneu en goudvink deze zaden. In onze volière eten de meeste tropen, wildzang en kanaries, maar ook kleine parkieten als grasparkieten, agaporniden en neophema's en vooral ook de meeste grote parkieten deze zaden. Liefst halfrijp, maar ook in rijpe toestand wordt het graag gegeten. 

Jo van Rooij

Lage-Mierde