Belangenbehartiging Europese Cultuurvogel

Welkom op de website van B.E.C.

De vereniging die opkomt voor het belang van de Europese Cultuurvogel en het kweken ervan.

Wilt u hier ook deel van uitmaken? Meld u dan nu aan als lid.

Inloggen kweker

Kweekverslag

Terug naar overzicht
      

KWEEK  MET  DE  KASTANJELIJSTER:  een  weg  met  hindernissen

door  Robert Paul Naeff 

Inleiding

De grote familie van de echte lijsters (Turdidae) telt vele fraai gekleurde en prachtig zingende vertegenwoordigers. Een van de (aller)mooiste is misschien wel de kastanjelijster (Turdus rubrocanus). De vogel is niet alleen erg groot maar heeft ook een fraai verenpak. Andere vogelliefhebbers die mij bezoeken zeggen bijna zonder uitzondering: “Die is prachtig, dat is de mooiste.” Ondanks het feit dat er nog wel andere mooie lijstersoorten in de buurt zitten. Ik heb de kastanjelijsters alweer enige jaren, maar pas sinds de laatste twee jaar heb ik er goede kweekervaringen mee.
 
Uiterlijk, verspreidingsgebied en leefwijze                                                                                     

De kastanjelijster (ook wel grijskop of zelfs grijskraaglijster genoemd) is flink aan de maat: van kop tot staart 28 cm. Het lichaam is prachtig roodbruin en heeft (de naam geeft het aan) de kleur van een opgepoetste kastanje. De vleugels en de staart zijn glimmend zwart, de kop donkergrijs en de snavel geel. Er is een vrij duidelijk verschil tussen mannen en poppen. De man is meestal dieper en intensiever gekleurd. Zijn vleugels en staartveren zijn inktzwart, bij de pop meer donkerbruin. Ook is de kop van de man iets donkerder. Er bestaan twee ‘soorten’ kastanjelijsters: de ondersoort Turdus r. gouldi (waar dit verhaal over gaat) en de nominaatvorm Turdus r. rubrocanus. De laatste heeft een lichtgrijze kop en ziet er verder hetzelfde uit als de gouldi. De zang is vrij eenvoudig en bestaat uit enkele heldere fluittonen. De man zingt, zoals vele lijstersoorten, op een centrale plaats in zijn territorium vanaf een hooggelegen plek (boomtop).

De kastanjelijster komt voor in de Himalaya’s van Oost Pakistan tot Zuid Oost Tibet en in Centraal en Zuid Oost China. In de winter trekt hij ook naar het Noord Westen van Burma en het Noord Westen van Thailand. Zijn leefgebied in deze gebieden bestaat meestal uit conifeer en gemengd bos. Hij broedt vooral op berghellingen tussen de 2300 en 3300 meter. In de winter daalt hij af naar lager gelegen gebieden, waarschijnlijk gedwongen door de invallende koude en de daarmee samenhangende voedselaanbod. Soms ziet men ze ook wel eens in boomgaarden en fruitbomen.

In het wild is het over het algemeen een schuwe, teruggetrokken levende soort die graag hoog zit, meestal alleen of (in het broedseizoen) als koppel.                                                                            
In de winter leven ze regelmatig in kleine zwermen, soms vergezeld door andere soorten lijsters, zoals de grijsvleugelmerel, de witkraaglijster of zwartkeellijster. De vogels fourageren het liefst diep in het bos en vertonen zich zelden in de open ruimte. Het voedsel bestaat uit insecten, wormen, ongewervelde en verschillende soorten fruit.

In het wild loopt het broedseizoen van april tot eind juli. Het nest (van delen van planten) lijkt op een merelnest en wordt meestal in een boom gebouwd op een hoogte van 3,5 meter. Meestal worden er twee tot vier roodbruin gespikkelde en opvallend grote eieren gelegd. In een dag of 14 worden ze uitgebroed. De ruitijd voor zowel eerstejaars als overjarige vogels begint meestal in augustus en eindigt eind september. 

Ervaringen in de volière

Zo’n vier jaar geleden kocht ik twee overjarige vogels, die een koppel moesten zijn. Ik kon echter geen kleurverschillen ontdekken, ik had geen ervaring, dus nam ik dat maar aan. Ik plaatste de vogels in een kweekvlucht van 4,50 x 1,50 x 2,20 mtr. en gaf ze alvast (het was nog vroeg in het jaar) wat nestelmogelijkheden in de vorm van rieten mandjes, die een doorsnede hebben van ca. 20 cm. en ca. 10 cm hoog zijn. De dieren waren niet veeleisend: ze aten graag Orlux paté, korrel of watervogelkorrel van Kasper Faunafood en verder af en toe een halve appel en wat meelwormen.

Het voorjaar brak aan en de kastanjelijsters maakten geen enkele aanstalten met nestbouw. Ook floten ze niet. Wel waren ze opvallend tam. Later leerde ik dat dit een algemene eigenschap van de kastanjelijster is. Het zijn heel rustige en tamme vogels, die zelden het nerveuze fladdergedrag vertonen dat veel andere Turdussoorten hebben. Ze vliegen naar je toe en blijven dan op korte afstand naar je zitten kijken. Een dergelijk tam gedrag komt vaker voor bij vogelsoorten in afgelegen gebieden in de vrije natuur, waar zelden mensen komen.  Denk aan de haakbek, pestvogel of taigagaai die in het dunbevolkte hoge Noorden van Europa voorkomen.

In het voorjaar gaf ik de kastanjelijsters hooi, mos en een bak modder, maar het voorjaar ging voorbij, de zomer brak aan en er was geen sprake van enige broedactiviteit. Waren de (ongeringde) vogels misschien te oud? Maar ze zagen er toch heel vitaal uit en leken in topconditie. Begin juli ontdekte ik enkele slierten gedroogd gras in de waterbak en begon ik te hopen. De dagen erna vond ik steeds meer nestelmateriaal in de waterbak en ook werd er nu driftig gebouwd in een mandje aan de voorzijde van de volière op een hoogte van 2 meter. Er werd een prachtig nest gebouwd met een stevige nestkom die met mos en hooi gevoerd was. Na enkele dagen keek ik met behulp van een spiegeltje in het nest en ontdekte twee grote lichtgekleurde eieren met roestbruine vlekken. De volgende dag lagen er vier en toen wist ik al hoe laat het was. Ik bleek twee poppen te hebben en in de dagen erna zaten de twee vogels “zusterlijk” naast elkaar op hetzelfde nest te broeden op een stuk of acht eieren. Toen ik die na een week weggooide, werden er twee verschillende nesten gebouwd. Ik kon mijn kweek met de kastanjelijsters dat seizoen wel vergeten. 

Nieuwe vogelvriend

Ik ging driftig op zoek naar mannelijke kastanjelijsters. In eerste instantie leverde mijn ijverig geadverteer op diverse sites weinig op, maar ergens in augustus/september kwam ik via Internet in contact met ene Henk van de Broek, die bleek te beschikken over twee kastanjelijstermannen. Ik kon ze overnemen en ik vroeg naar de prijs. “Die krijg je van mij voor niets,” zei Henk, “omdat ik dat leuk vind en ik wil er niets voor terug.” (…..)

Dit belangeloos vogels aan elkaar ter beschikking stellen werd een soort traditie die we tot op heden in stand houden.

De ruitijd brak aan en een van de kastanjelijster poppen stierf aan een wormbesmetting.                                            
Tegenwoordig ontworm ik al mijn lijsters, spreeuwen, gaaien en eksters enkele malen per jaar met Cydectin (werkzame stof moxidectine), op advies van de Belgische dierenarts Coutheel. Ik heb nu veel minder last van deze ‘ruisterfte’. De toepassing van Cydectin is als volgt: 5 ml. op 1 liter drink- of badwater, wachten op een droge dag, zodat de vogels geen regenwater kunnen drinken, en een dag Cydectin door het drinkwater doen. Na 14 dagen nog eens geven om eventueel uitgekomen larven te doden. Behalve alle soorten parasitaire wormen (uitgezonderd lintwormen) leggen ook andere parasieten, zoals luizen en mijten, het loodje. 

Broedseizoen

Ik had in het nieuwe broedseizoen dus de beschikking over een losse man en een koppel kastanjelijsters. Het koppel was in goede conditie en de vooruitzichten waren gunstig. Edoch, vlak voor de broedtijd hoorde ik een angstig gepiep uit de volière van het koppel kastanjelijsters komen. Ik weet uit ervaringen met de merelkweek dat in zo’n gevallen elke seconde telt. De kastanjelijster pop was bezig de man vakkundig om zeep te helpen. Overal lagen veren, ze zat bovenop de man en testte met de punt van haar snavel de dikte van zijn schedel. Het was kantje boord. De man kreeg van mij een lege kweekvlucht en had circa twee weken nodig om te herstellen. Na drie weken zette ik de pop bij de man. Misschien dat hij zich wat dominanter zou opstellen omdat hij een tijdje alleen in zijn eigen territorium had gezeten. Het bleek een slecht plan, want de volgende ochtend lag er een doodgepikte pop in een berg veren op de grond … Ik kon de haren wel uit mijn hoofd trekken. Goede raad was duur. Waar haalde ik zo gauw een pop vandaan? Ik herinnerde mij opeens een vogelshow in het Oosten van het land waar ik een kastanjelijster had gezien. In de catalogus vond ik de fokker: een vrouw die al enkele jaren in kleine aantallen kastanjelijsters fokte. Ze stond niet te springen om er eentje te verkopen, maar uiteindelijk wilde ze wel een
jonge pop kwijt. Maar helaas, zoals wel vaker het geval is met jonge                                          
poppen, sloeg de vogel haar eerste broedjaar over! 

Seizoen 2006 brak aan. De vooruitzichten waren goed. Het koppel kon het goed met elkaar vinden en dat is iets waar het nogal eens aan mankeert bij lijsters. De man joeg wel wat achter de pop aan, maar ik zag geen veren in het gaas hangen. De pop startte laat met nestelen: pas in juni begon ze te slepen met materiaal. In enkele dagen tijd werd er een fraai nest gebouwd en het eerste ei gelegd. Alweer opvallend groot, lichtgroen tot crèmekleurig met roodbruine vlekjes.

Er brak weer een spannende fase aan. Het komt namelijk bij veel vogels in gevangenschap voor dat de man de eieren stuk hakt of opeet. De oorzaken voor dit gedrag zijn niet altijd duidelijk. Soms komt het door een slechte verhouding tussen man en pop en de man reageert hierop met agressie, waarbij hij de eieren laat sneuvelen. Soms ook zien ze de eieren als een voedzame aanvulling op hun dieet. Op een gegeven moment echter zat de kastanjelijster pop te broeden op vier eieren en ik slaakte een zucht van verlichting. Maar … na enkele dagen broeden zag ik opeens dat de pop van het nest was en dat er op de bodem van de volière stukken eierschaal lagen. Het leken wel merels want die vertonen dit gedrag ook.

Ik moest dus de man bij het volgende legsel apart zetten om nog een kans te maken. Al vrij snel begon de pop het nest te fatsoeneren en toen ik vermoedde dat ze op het punt stond te leggen, ving ik de man eruit en zette hem in een grote kooi op de bodem van de vlucht. Maar ik had verkeerd gegokt. De dagen gingen voorbij en de pop legde niet. Pas na een week kwam er een ei. En wat ik vreesde werd bewaarheid: na een week schouwde ik de eieren en ze waren onbevrucht. Wat een pech, het zat mij niet mee!

Zou de pop nog een ronde doen? Ja, een week of wat later (de man zat er weer bij) begon ze te slepen. Ik wachtte zo lang mogelijk. Het nest was al drie dagen klaar toen ik de man op een morgen eruit ving. En inderdaad, diezelfde dag nog lag het eerste ei in het nest! Er kropen uiteindelijk drie jongen uit het ei. Ze groeiden razendsnel op een dieet van Dendrobena’s (wormen), buffalo’s en diepvriespinkies. Ik was euforisch, wat kon er nog fout gaan?

Ik bleek niet alles in de hand te hebben. Wat gebeurde? U herinnert zich misschien nog dat juli 2006 extreem heet was. De temperaturen liepen op tot ver boven de 30 graden C. en ik vermoed dat het onder het golfplaten dak van de volières wel meer dan 40 graden C. werd. Veel jonge vogels stierven door uitdroging, ook de jonge kastanjelijsters die al in de veren kwamen. Ik had ze natuurlijk uit het nest moeten halen voor handopfok, maar dit seizoen had ik mij voorgenomen om dat eens niet te doen vanwege het vele werk en de tijd. Het leek wel of het nooit zou gaan lukken met de kastanjelijster … 

Mager succesje

Voorjaar 2007 brak aan. In de winter had ik van Henk nog een extra koppel kastanjelijsters gekregen, die hij in Engeland gekocht had. De vogels hadden vrij dikke poten; ik vermoedde dat ze niet al te jong meer waren. Maar Henk’s contactpersoon in Engeland had verzekerd dat het toch echt vrij jonge eigen kweekdieren waren. In ieder geval waren mijn kansen nu groter, omdat ik het broedseizoen met twee koppels kon starten.

Beide koppels begonnen traditiegetrouw laat in het seizoen met nestelen. Het Engelse koppel het eerst. Helaas bleek de pop na de leg van de eerste eieren een eiereter. Gelukkig kende ik wel een paar oplossingen. Zodra de pop het nest weer in gereedheid had gebracht voor een tweede legsel, legde ik een loden kogel ter grootte van een ei, en beschilderd in de kleuren van een kastanjelijsterei, in het nest. Het werkte. Zonder problemen werden er nu een aantal eieren gelegd die ook na een paar dagen mooi heel bleven. De loden bal werd verwijderd en het broeden nam een aanvang. De man en de pop reageerden perfect op elkaar.

Als de pop de eieren verliet, ging de man ze bewaken, zittend op de nestrand. Een heel goed teken. Alleen waren dit kastanjelijsters en dan weet je dat er iets onverwachts kan gebeuren.

Na een week vast gebroed te hebben viel het mij op dat de pop ‘s ochtends rondvloog en niet op haar eieren zat. Ik schonk er niet veel aandacht aan, het gebeurt wel vaker dat de pop even wat gaat eten en drinken. Maar een paar uur later was ze er wéér af. Had ze eigenlijk wel op het nest gezeten vandaag? Ik ging snel naar binnen en betastte de eieren. Ze waren ijs- en ijskoud. Om onduidelijke redenen had de pop de eieren dus definitief verlaten. Goede raad was duur. Ik besloot de koude eieren uit te halen en ze te schouwen. Twee bleken er bevrucht te zijn, maar had het nog zin om ze in een ander nest te leggen? “Niet geschoten is altijd mis”, dacht ik, dus legde ik ze onder de kramsvogels, die ongeveer even lang zaten te broeden. Die hadden nu een aardig vol nest.

Ik had wisselende ervaringen met het óverleggen van eieren. De beste resultaten had ik met eieren die al ver ontwikkeld waren, m.a.w. waar een compleet en bijna volgroeid embryo in zit. Eieren die pas enkele dagen bebroed zijn en vervolgens door een afkoelingsperiode heen gaan, ontwikkelen zich wel, maar het kuiken vertoont vaak afwijkingen en/of misvormingen. Achteraf bleek dat ook bij deze eieren het geval.

Na een week of wat kwamen de kramsvogeleieren en de twee van de kastanjelijster uit. Ik gaf in eerste instantie levende buffalo’s en Dendrobena’s als opfokvoer en alles groeide perfect op. Toen beide soorten vogels zes dagen oud waren, werden ze geringd met 4,5 mm. ringen. Toen ze een week of twee oud waren vloog alles uit. Het zag er goed uit. Eindelijk jonge kastanjelijsters! Maar … Eén van de jonge kastanjelijsters kwam niet van de grond af en het leek ook wel of hij niet goed kon lopen. Ik bekeek hem eens goed. Wat ik zag was een vogel met één vleugel en één poot. Dat had ik nog nooit meegemaakt. En ik had hem ruim een week daarvoor nog geringd en toen was mij niets opgevallen! Waarschijnlijk waren deze misvormingen veroorzaakt doordat het ei afgekoeld was geweest. Jammer, want het was verder een vitale vogel die graag de meelwormen at die ik in zijn snavel stopte. Helaas was er voor hem geen volwaardige toekomst weggelegd en ik besloot hem te euthanaseren.

Het andere jong was wel compleet, maar groeide niet echt lekker uit tot een volle vogel. Het bleef een tengere lijster, die zijn vleugels vaak liet hangen. Toen hij zelfstandig was ving ik hem uit de volière, blies de buikveren op en zag een welbekende donkere plek.

Het kan vervolgens twee kanten uitgaan. Óf de buik wordt zwart en de vogel sterft óf de vogel overwint de ziekte en de donkere plek verdwijnt. Hij bleef uiteindelijk leven en toen ik hem na een paar weken weer ving was de buik weer helemaal roze.

Ondertussen had het Engelse koppel weer eieren gelegd en was de pop er na een week vanaf gelopen. Maar nu was ik er sneller bij en waren de eieren nog niet helemaal koud. Weer werden ze onder de kramsvogels gelegd die het vorige legsel immers zonder problemen hadden geaccepteerd. Ditmaal waren ze kritischer: de kastanjelijstereieren werden na een dag of wat aan stukken gehakt en de kramsvogelpop bleef keurig broeden op haar eigen eieren.

Ook het tweede koppel kastanjelijster was aan de gang gegaan. Ik had de man wijselijk weer apart gezet en de pop leek de twee jongen moeiteloos groot te gaan brengen. Maar in een periode met slecht weer en veel regen leek het of de pop minder zorg aan de jongen besteedde;: één van de twee jonge vogels vond ik geheel in de veren ónder het nest. Eigenlijk nog veel te jong om uit te vliegen. Misschien was het een ongelukje geweest? Ik zette hem terug in de nestkast. De volgende dag ging ik aan het eind van de middag nog eens inspecteren. Wéér zat het jong (te) stil op de grond: van afkoeling en honger gestorven! Er restte mij nog één jonge kastanjelijster. Ik besloot geen risico’s te nemen en haalde hem uit het nest voor handopfok. Dat verliep uitstekend en de mooie volle vogel bleek later een pop te zijn. Met de kastanjelijster uit het andere nest, die een man bleek te zijn, kon ik het jaar daarop een nieuw koppel formeren. 

Een beter resultaat

Het beste kweekseizoen ooit brak voor mij aan. In 2008 besloot ik gedurende het kweekseizoen onbetaald verlof te nemen. Volop de tijd dus om mij eens helemaal aan de vogels te kunnen wijden. Het uiteindelijke resultaat bestond uit bijna 70 gekweekte vogels van in totaal 13 soorten vruchten- en insecteneters. Dat had ik in voorgaande jaren nog niet bij benadering gehaald!

Ik startte met maar liefst drie koppels kastanjelijsters. Maar, zoals al eerder gezegd, we hebben het over kastanjelijsters …

Het koppel uit Engeland zag er goed uit bij aanvang van de kweek, maar de man kreeg een tijdje later opeens last van slappe poten. Vrijwel het hele kweekseizoen zat hij ergens op de grond en kon hij nauwelijks op zijn poten staan. De pop legde keer op keer onbevruchte eieren en toen de man beter werd, was het seizoen voorbij. Het jonge koppel dat ik een jaar eerder had gefokt, vloog in een grote vlucht in gezelschap van enkele spreeuwensoorten en een koppel olijflijsters. Met de olijflijsters had ik het jaar ervoor gekweekt en omdat ze zo verschilden van de kastanjelijsters, voorzag ik geen problemen. Maar wat gebeurde? De kastanjelijster man koppelde met de olijflijster pop! De olijfpop had geen oog meer voor haar echtgenoot en keek alleen bewonderend naar de fel gekleurde en forse kastanjelijster. Deze bewaakte haar nest keurig en viel mij zelfs aan als ik te dichtbij kwam. De eieren waren helaas keer op keer onbevrucht. Ik had ook geen volières meer leeg staan om de koppels te scheiden, dus géén resultaat.

Op naar het derde en laatste koppel. Traditiegetrouw ging dat laat van start. Er werd een mooi nest gebouwd in een houten kast en langzamerhand had ik aardig door wanneer er gelegd moest worden, want toen ik de man ’s ochtends vroeg in zijn eigen compartiment joeg, lag ’s middags het eerste ei al in het nest. Alles verliep nu perfect. Er werden vier eieren gelegd, die allemaal bevrucht bleken. Er kropen vier jongen uit het ei, die zonder problemen groot groeiden op een menu van buffalo’s , Dendrobena’s, diepvriespinkies en - na het ringen met 4,5 mm. ringen - ook vetgemeste meelwormen. Alles werd flink bepoederd met Aves insectenstrooipoeder en toen de jongen een dag of 11 oud waren, haalde ik ze uit het nest voor de handopfok. Met behulp van Avian handopfok groeiden de jongen uit tot vier grote en fraaie vogels. Twee poppen en twee mannen. Eindelijk succes na zoveel jaren tegenslag!

De pop wilde nog wel een ronde doen nadat ik de jongen had uitgehaald. Wij moesten op vakantie en lieten haar maar haar gang gaan. Toen we terugkwamen bleek het nest verlaten en lagen er drie koude eieren in. Het uiteindelijke resultaat voor wat betreft de kastanjelijster bleef dus bij de vier mooie jonge vogels en ik was er heel blij mee.

Voor volgend seizoen wil ik weer drie koppels voor de kweek aanhouden. Ondertussen had vriend Henk ook twee kastanjelijsters op stok en door ruilen hebben we weer onverwante koppels kunnen samenstellen. Op naar het volgende seizoen! 

Besluit

De kastanjelijster is een zeer fraaie vogelsoort en een bijna ideale volièrevogel. En als je over een goed kweekkoppel beschikt en niet teveel pech hebt zoals ik, is de kweek ook niet al te moeilijk.

Ondanks de importstop van enkele jaren geleden voor exotische vogels, zitten er nog een redelijk aantal kastanjelijsters in de volières van Nederland, België, Engeland en Duitsland. Het ziet er dan ook naar uit dat we deze soort in de toekomst zullen gaan behouden in de avicultuur.

De vogels redden zich prima in het Nederlandse klimaat. Ze zijn winterhard en goed bestand tegen regen en wind. Men kan ze uitstekend houden in een volière zonder aangrenzend nachthok. Als er maar een afdak of iets dergelijks is en wat begroeiing waar ze, indien nodig, beschutting kunnen zoeken. Verder zijn ze behoorlijk verdraagzaam jegens andere soorten vogels en ze kunnen mijns inziens prima samengehouden worden met verschillende spreeuwensoorten of kleine insecteneters. Bij een goede verzorging kunnen ze waarschijnlijk behoorlijk oud worden. Ik heb zelf nog enkele oude importvogels die, gezien de dikte van hun poten, niet meer de jongste zijn. Desondanks zijn ze nog heel fit.

Veel succes voor degenen die het ook gaan proberen met de kastanjelijster! 

Geraadpleegde literatuur

* Peter Clement and Ren Hathway: Thrushes - Helm Identification Guides – plaat 35 blz.127, 128, tekst blz.366 t/m 367

* Josep del Hoyo, Andrew Elliot, David Christie: Handbook of the birds of the world – Volume 10 – Lynx Editions – plaat 57 – tekst blz. 663 / 664

* Jan Pinkster: Onze Vogels en Vogelexpressie 1997 -  Kweekverslag van de grijskoplijster