Belangenbehartiging Europese Cultuurvogel

Welkom op de website van B.E.C.

De vereniging die opkomt voor het belang van de Europese Cultuurvogel en het kweken ervan.

Wilt u hier ook deel van uitmaken? Meld u dan nu aan als lid.

Inloggen kweker

Kweekverslag

Terug naar overzicht
 

ENKELE ERVARING MET DE VELDLEEUWERIK

Door Huub Vervest, Etten-Leur

 

Hoe jong was ik toen ik voor het eerst een nest veldleeuweriken zag? Ik weet het niet precies. Ik denk een manneke van een jaar of vier. Mijn ouderlijk huis stond aan de rand van Eindhoven. Aan de overzijde van de straat lagen braakliggende velden te wachten op de komst van bouwvakkers. Eindhoven groeide groter. De in mijn kleine ogen verre grenzen van ons speelveld waren weilanden, slootjes en De Gender: een riviertje met ‘zwart’ industriewater. Op ’n zondagmiddag zat mijn vader in de woonkamer richting die velden te staren. Hij liep een paar keer zoekend ‘ons’ speelveld op en weer terug. Opnieuw turen achter het raam van de voorkamer. Bolknak in de mond, as op het vloerkleed, as op z’n pak. “Huubke, kom. We gaan het nest van de leeuwerik zoeken.” Als jong manneke zag ik, aan mijn vaders’ hand, een nest met jongen van de veldleeuwerik. De gapend gele bekjes maakten indruk. Ik weet nog dat ik na die zondagmiddag enkele keren stiekem het nest ben gaan zoeken tussen de graspollen en het onkruid. Alleen. Mijn vader had gezegd dat ik het nest niet mocht verklappen en nooit aan het nest mocht komen. Het nest en de jonge leeuweriken, heb ik na de ene keer op zondagmiddag nooit terug gevonden. Hoe goed ik ook speurde. Nu denk ik dat die jongen al ‘uitgevlogen’ waren. Mijn vader gaf de uitleg dat de leeuwerikman zingend opvliegt, daalt en dan in de omgeving van het nest landt om vervolgens door de begroeiing heen naar het nest, naar de pop, te sluipen. Daarom had hij zo lang voor het raam zitten turen! Het duurde die zondagmiddag enkele bolknakken voordat hij een vermoeden had op welke plaats de leeuwerik een nest kon hebben. Ik mocht mee gaan kijken! Jonge veldleeuweriken!

 ‘Leeuwerik voor de zang’

Jaren na het zien van mijn eerste leeuweriknest heb ik mijn eerste kooien en volières getimmerd. Mijn interesse voor vogels werd aangewakkerd door vogels in de natuur. Jeugdvrienden kweekten bruine en witte zebravinken. Het verzorgen van vogels ging in mijn schooltijd goed. Tijd genoeg voor en na school. Vaak vakantie. TV en computer? Waren er niet. Huiswerk wel, maar uren achter boeken en schriften blijven zitten…. Ik was liever buiten. Vlak voor mijn 19e verjaardag ging ik werken. Van maandagmorgen tot vrijdagavond van huis. Volières afbreken? Vogels opruimen? Een moeilijke beslissing. Mijn eerste werkgever was een vogelvoederfabrikant waar ik het baantje van mijn dromen kreeg. Ik had de hele dag met vogels te maken. Hoe meer vogels gehouden werden, hoe langer ze bleven leven, hoe beter het voer, hoe meer omzet was het gezonde, commerciële principe van

mijn werkgever. Thuis de vogels opruimen was moeilijk. Mijn vader wilde ze wel verzorgen maar op simpele wijze. In kweken en de beslommeringen daarvan had hij geen interesse. Besloten werd het vogelbestand aan te passen; vinken, putters en ‘kneuters’ en ‘schrijvers’ (geelgorzen) kwamen in de volière. En kanariepoppen: want bastaarden waren in die tijd bijzonder. Zanglijster in een kooi tegen de muur. En goede slagvinken. ‘Walen’ liet mijn vader los. “Die verpesten de zang van de andere vinken. Die slaan niet goed”. Mijn vader voerde 5 dagen per week mijn vogels. Ik probeerde te compenseren voor die moeite. Zijn wens was een veldleeuwerik voor de zang. “Huub, dan moet je een lange, lage kooi maken. Alleen de voorzijde open en een ‘rus’ (omgekeerde graszode) er in.” Die veldleeuwerik man kon ik via via aanschaffen. En de leeuwerik zong…..

! Recordhouder

In 2010 ben ik begonnen met de bouw van een buitenvolière van 7 meter lang, 3 meter breed en op het hoogste punt 3 meter hoog. Ik wilde er een beplante volière van maken. Na enkele weken schroeven, boren, zagen, schilderen en als laatste gaas spannen, werd beplanting aangebracht met het doel er in het voorjaar van 2011 vogels in te huisvesten. Rondkijken, luisteren naar advies van anderen en oriënteren op beschikbaarheid van vogels. Het is niet gemakkelijk een keuze te maken. In deze volière vonden voorjaar 2011 rode kardinalen, Europese appelvinken en veldleeuweriken hun plaats. Ik was in de veronderstelling dat deze vogelsoorten eerst goed aan deze volière moesten wennen voordat ze zouden gaan kweken. Ik rekende op niets in 2011. De aangeschafte vogels waren gekweekte en geringde vogels. De appelvinken brachten dat jaar 1 nest (3 jongen) groot, de rode kardinalen 10 jongen uit 4 nesten. Het record lag in 2011 bij de veldleeuweriken met 4 nesten en 16 zelfstandige jongen. Voor mij waren de veldleeuweriken in 2011 recordhouder.

Imiteren en toneelspelen

Mijn koppel veldleeuweriken bestaat uit een Nederlandse man en een Belgische pop. Beiden heb ik eind van de zomer 2010 gekocht. Met DNA certificaat. Ik heb de vogels totdat mijn beplante buiten volière klaar was eerst in een kweekvolière gehouden. Een kaal hok waar het moeilijk voor ze was een schuilplaats te vinden. Niet erg naar de zin van de leeuweriken misschien; nog minder naar mijn zin. Met het vooruitzicht een groter, beplant verblijf, was het te doen. In maart 2011 was de volière klaar. Beplanting had ik najaar 2010 al een beetje aangebracht. Ik heb geprobeerd niveauverschillen in de volière aan te brengen. Dat vond ik mooier om te zien. De veldleeuweriken konden zich verstoppen achter wat paaltjes en lage struikjes. Soms ben ik achterdochtig. Kloppen die DNA certificaten wel? Wanneer begint de leeuwerik man eindelijk te zingen? Eind maart hoorde ik geluiden

in mijn nieuwe volière. Twijfel. De kardinaal man? Was het veldleeuwerik? Later in het seizoen heb ik gehoord - en gezien - dat mijn veldleeuwerik geluiden nabootst die eigenlijk ‘eigendom’ zijn van de man rode kardinaal. In mijn volière komen veldleeuweriken in de kweektijd over als toneelspelers. Zit de leeuwerikpop op eieren dan heeft de man plotseling iets aan zijn vleugels als je dicht bij het nest komt. Hij veinst dat hij vleugellam is. Lokt je verder van het nest. Dan fladdert hij op en vliegt perfect. Kom ik een tijdje later weer in de volière dan herhaalt deze vriend hetzelfde spel. De pop laat zich niet graag zien als ze een nest heeft. Ze rent van het ene naar het andere struikje en vliegt op als je te dicht nadert. Of ze blijft roerloos op het nest met eieren zitten. ‘Veldleeuweriken vliegen altijd op. Knallen tegen het gaas.”, werd mij gezegd. Als de vogels je kennen, de volière hoog genoeg is, er schuilmogelijkheden zijn en je rustig de volière betreedt dan vind ik het opvliegen heel erg meevallen. De leeuweriken blijven fladderend keurig tien, vijftien centimeter onder het dakgaas. Van vreemden schrikken ze wel meer.

Balts

 Indrukwekkend om te zien is de balts van de man. Hij slaat met de vleugels: dan links, dan rechts en hij danst vlak voor mij op een paaltje dat in de volière staat. De angst voor mensen verdwijnt volledig als hij wil paren. Hij heeft alleen aandacht voor de pop. Een paring heb ik nooit gezien. Wel baltsen en zingen op een of twee meter afstand en als ik in de volière ben. Een fel mannetje! Zit de leeuwerik pop te broeden dan doodt de man zijn vrije tijd met zingen. Op de grond, op een kleine verhoging, op een paaltje of op de hoogste zitstok in de volière. Van heel vroeg in de morgen tot het bijna donker wordt. Die zang herinnert me aan de vele uren die ik in mijn jeugd met een verrekijker in de hand in het veld doorbracht. Veldleeuweriken heb ik vaak zien opstijgen en gehoord. Nu vind ik het een grote zeldzaamheid!

 Kweek

Bij het eerste nest van de veldleeuwerik vroeg ik mij af hoe de jongen groot te krijgen. Het ging van een leien dakje met levende en diepvries meelwormen, ontdooide pinkies en later enkele wasmotlarven die ze ‘pikten’ van de rode kardinalen en de appelvinken. Ze rennen met de bek vol af en aan naar de altijd hongerige jongen. Amper 8 dagen oud verlaten de jonge leeuweriken het nest. Ze verdelen zich in kleine groepjes in de beplanting. Mijn vrouw en ik hebben regelmatig in het toch niet al te grote verblijf jongen moeten zoeken en jongen geteld. Kunstenaars zijn het in het verstoppen en het zich doodstil houden. Zo gaat dat de eerste week na het ‘uitlopen’; dan komen de staarten door en worden de jongen wat brutaler. Weer enkele dagen later en ze fladderen onhandig op, want dat doen jonge veldleeuweriken wel. Mijn koppel zorgde in 2011 voor vijf nesten. Een keer verdween een nest eieren maar toch werden 16 jonge veldleeuweriken groot. 17 Jongen werden geboren.

Geslachtsonderscheid

 Bij mijn oude koppel kan ik man en pop voornamelijk herkennen aan de grootte. De man is forser en voller; de pop kleiner en slanker. Mijn pop lijkt ook wat vlekkerig en minder duidelijk bestreept. Mijn ouderkoppel heb ik aangeschaft met DNA papieren. Maar als ik mijn oude de man en pop in de hand heb, voel ik verschillen. De volwassen man en pop in een vogeldoosje gestopt en met een tussentijd van enkele weken gewogen. De man woog tussen de 36 en 38 gram; de pop tussen de 32 en 34 gram. Nogmaals, het verschil in grootte voelde ik ook bij het in de hand pakken van mijn leeuweriken. In 2011 (16 jongen + ouderpaar) en in 2012 (11 jongen + zelfde ouderpaar) heb ik na de ruitijd enkele keren gewogen; - Volwassen man 36 tot 39 gram - Volwassen pop 32 tot 35 gram - Bij de in totaal 27 jonge leeuweriken van ’11 en ’12 vond ik een groep die 35 tot 37 gram woog (naar mijn mening ook op basis van andere kenmerken jonge veldleeuwerikmannen) en een groep die 29 tot 33 gram woog (deze hield ik voor jonge poppen). Waar ik ook op lette was de lengte van de nagel van de achterteen. Bij het volwassen of ouderkoppel zit daarin een duidelijk verschil van 1 à 2 cm. Bij de jonge veldleeuweriken waren de verschillen (uiteraard?) veel kleiner. Ik durf daaraan niet een vermoeden van het geslacht uit te spreken als het om jonge vogels gaat. Wegen is voor mij indicatie van het geslacht. De jonge veldleeuweriken zijn naar kwekers her en der gegaan. Eén ‘afnemer’ meldde een onjuiste aanname van het geslacht. De jonge pop zou toch een man zijn. 99% Zekerheid over man of pop schijnt er te zijn na DNA onderzoek op veren. 100% Is er als u van twee vogels jongen hebt. Het meten en vergelijken van de vleugellengte – een tip van een erkende vogelringer - heb ik niet beproefd.

Rui

 Eerste jaars vogels ruien alleen de dons- en dekveren heb ik altijd gehoord en gelezen. In de volières waarin ik de jonge leeuweriken heb gezet vond ik ook slagen staartpennen die zonder twijfel van de dat jaar geboren jongen zijn. Ruien veldleeuweriken anders? Is de eerste rui gelijk een komplete rui?

 Volièrevogel?

 

 Veldleeuweriken passen, denk ik, niet in elke volière. Ze komen waarschijnlijk wel tot hun recht in beplante volières. Ze fladderen op maar vliegen bij mij nooit met een klap tegen de bovenzijde tegen het gaas. Meestal vertoeven ze op de grond. Op takken zitten doen ze stuntelend. Van belang is de veldleeuweriken te ringen met ringen van goede kwaliteit die zo goed mogelijk bestand zijn tegen slijtage. Dit soort vogels loopt bijna constant door (volière)zand. Ringen van zacht materiaal kunnen er toe leiden dat de inscripties zo goed als verdwijnen.
Voor Europese vogel is dat niet gewenst.