Belangenbehartiging Europese Cultuurvogel

Welkom op de website van B.E.C.

De vereniging die opkomt voor het belang van de Europese Cultuurvogel en het kweken ervan.

Wilt u hier ook deel van uitmaken? Meld u dan nu aan als lid.

Inloggen kweker
Terug naar overzicht

Artikel

      

DE  HAAKBEK                                    door Jeu Smeets 

De zeer zeldzame haakbek is met zijn lengte van 21 - 23 cm en zijn vrij zware bouw de grootste vinkensoort die in Europa voorkomt. Het totaalbeeld van deze vogel heeft wel iets weg van de grote kruisbek. Op afstand verwisselt men de vogels gemakkelijk. Op de kleur van de vogels zal ik niet verder ingaan omdat de foto’s voor zich spreken. De haakbek kent een aantal ondersoorten, maar de onderlinge verschillen zijn minimaal.
Een opmerkelijk feit is dat, net als bij de kruisbekken, het roze/rood van de mannen bij de poppen is vervangen door geel/groen. 

Het broedgebied (donkergrijs) en het overwinteringsgebied (lichtgrijs) van de haakbek in Europa is op bijgaande kaart te zien. Echter ook in ons land is hij meermaals als wintergast waargenomen, al zijn de voorwaarden voor de omstandigheden niet helemaal duidelijk. Het broedgebied strekt zich (ook) uit over Siberië tot het hoge noorden van Amerika. Mogelijk is het gebied van de Beringzee met zijn vele eilanden een springplank geweest voor Amerika, óf is de soort ontstaan in Amerika en zijn de vogels via diezelfde weg naar Siberië en noord Europa gekomen. In mijn zoektocht naar wetenswaardigheden kwam ik een mooie beschrijving tegen uit het noorden van de staat Illinois (V.S.), waar ze ook vaak in de winter aanwezig zijn om in het vroege voorjaar weer de Arctische gebieden op te zoeken. Zonder bekende oorzaak zijn ze daar echter ook vele winters afwezig. Wáár verblijven ze dan??

In deze meldingen komen weer andere zaken naar voren dan in Europese publicaties. Iedereen is het er wel over eens dat deze vogels, doordat ze de mensen niet kennen, niet schuw zijn. Ze hebben een duidelijke voorliefde voor tuinen met veel naaldbomen. De bes van de cederboom en zaden van de diverse bomen en  dennen vormen hun hoofdvoedsel. Een opmerkelijk feit komt zondermeer bovendrijven. Zo is in de omschrijving te lezen dat gevangen haakbekken in de zomer bij hogere temperaturen echt sloom worden en zich niet laten horen. Pas bij het aanbreken van een koudere periode komt de aangeboren levendigheid weer terug. Het is dus duidelijk dat ze altijd een winterjas dragen. Het is ook duidelijk dat de vogels trekken, niet omdat ze het koud hebben, maar omdat het voedsel onder de winterse omstandigheden niet bereikbaar is. Verder roemen de Amerikanen “deze statige vogel wiens rood zo mooi afsteekt tegen de donkergroene bomen”. Overigens is de populatie haakbekken in noord Amerika (Alaska en Noord Canada ) veel dichter dan in Noord Europa. Opmerkelijk is verder dat haakbekken, evenals veel andere vogels uit Arctische gebieden, niet schuw zijn voor mensen, waarschijnlijk omdat ze hen niet als gevaar kennen. Het hoofdvoedsel van de haakbek bestaat uit rijpe en halfrijpe zaden, diverse bessensoorten, alsook jong groen van de bomen en diverse bladknoppen. Als dierlijke kost zoeken ze spinnen, diverse insecten en hun larven en kleine slakken. 

Het leefgebied van deze vogels is in de meest noordelijke naaldbossen in halftoendra’s. In gemixte bossen zullen ze zelden te vinden zijn. De voortplanting vindt plaats van eind mei tot midden juni waarbij ze slechts een broedsel per jaar kennen. Als nestmateriaal wordt van alles gebruikt: kleine takjes, grasresten, mossen en dierharen als dat voorhanden is. De 3–4 blauw/groene eieren, met roestbruine vlekjes en puntjes, worden in 13-14 dagen uitgebroed, waarna de jongen na 14 dagen al het nest verlaten. Het popje bouwt en broedt alleen, waarna beide vogels de verzorging van de jongen op zich nemen en die zijn met 30 dagen volledig zelfstandig. De jongen hebben tot aan de jeugdrui de groengele kleur van de pop.

De haakbek is verder een sterke en vredelievende vogel die eigenlijk alleen in de broedtijd zijn luide, melodieuze zang laat horen en buiten de broedtijd slechts een zacht kwetterend  geluid produceert.  

In gevangenschap levert de haakbek in de volière geen enkel probleem op voor zijn medebewoners. Hij is rustig en vertrouwelijk en wordt bij goede benadering zelfs snel handtam. Hoewel in de eerste kweekbeschrijving (die al uit 1907 stamt!) gewag gemaakt wordt van een kooi van 2 x 2 x 1 mtr. (hoogte, lengte, breedte), is het toch beter een vogel van dit formaat ruimer te huisvesten in een vrije vlucht volière, die rijkelijk beplant is met dennen en coniferen. Een afgeschermde volière waar de volle zomerhitte blijft hangen, moet absoluut vermeden worden en frisse lucht moet vrij spel hebben. Een vrije en open vlucht met een kleine schuilmogelijkheid stellen ze wel op prijs. Tenslotte  moet er zomer en winter vers badwater beschikbaar zijn.

Als basisvoer is een goede mix van dennen en sparrenzaden geschikt, aangevuld met zonnepitten en boekweit. Als extra kan men hier nog wat hennep, lijnzaad, distelzaad, gepelde haver en millet toevoegen. Al naar gelang het jaargetijde kan men verschillende bessen, zoete appelen en wildzaad in diverse rijpheidstadia erbij geven. De haakbek eet verder graag jonge dennennaalden, frisse jonge uitlopers van loofbomen en de daarbij behorende bladknoppen. Voor het grootbrengen van de jongen zijn tevens meelwormen, mierenpoppen, pinky’s, bladluizen en weideplankton een noodzaak. Ook voert de vogel aan  de  jongen diverse kruidensoorten, paardenbloemen, zuring, teunisbloemen en bijvoet, in diverse rijpheidstadia. Tevens zijn er in een vrij vroeg stadium al lijster- en vuurdoornbessen te vinden. Grit, mineralen en maagkiezel is voor deze vogels onontbeerlijk.

Als nestgelegenheid voldoen draadkorfjes met sisalvulling en gevlochten bloemenmandjes prima. Toch zijn er popjes die van dat alles geen gebruikmaken en van diverse materialen een vrijstaand nest bouwen in een aanwezige kleine den of conifeer. 

In tegenstelling tot de Nederlandse bonden kent de Duitse vogelsportbond een kweekregistratie van bijzondere vogels. Hier zijn de laatste drie jaar uit negen kweekkoppels achtenveertig jonge vogels gemeld. Het opvallende hierbij is dat in 2007, met zijn zeer hete voorjaar, slechts één jonge vogel gemeld is. Wat heet last van hitte?

Haakbekken zijn licht gevoelig voor coccidiosis dat met bekende middelen goed bestreden kan worden.

De haakbek staat op de  TT-vraaglijsten van alle vogelsportbonden en moet voorzien zijn van een 3,5 mm ring.

 

Latijn: Pinicola enucleator (L) / Engels : Pine Grosbeak / Duits : Hakengimpel