Belangenbehartiging Europese Cultuurvogel

Welkom op de website van B.E.C.

De vereniging die opkomt voor het belang van de Europese Cultuurvogel en het kweken ervan.

Wilt u hier ook deel van uitmaken? Meld u dan nu aan als lid.

Inloggen kweker
Terug naar overzicht

Artikel

      

DE  KNEU  -  een lieflijk zangertje                             door Jeu Smeets

 

De kneu (Carduelis cannabina) is een mooi en lieflijk klein zangvogeltje met een lengte van ± 13 cm., dat in het verleden in Nederland een algemene broedvogel was. Dat was in de tijd dat de boeren nog kleinschalig hun akkers bewerkten en het landschap nog opgesierd werd met heggen en houtwallen, waartussen diverse kruiden en onkruiden welig tierden. Momenteel zijn er schattingen in Nederland die spreken van 50.000 broedparen. Toch hoor en zie ik tijdens mijn wandelingen deze vogels regelmatig. Ik moet wel zeggen dat ik in een buurt woon waar de gemiddelde landbouw niet zo grootschalig is en waar veel aan planten- en boomteelt gedaan wordt met een veelheid aan afscheidingen. Tussen de coniferen wil de kneu bijzonder graag verblijven.

Het kan overigens ook te maken hebben met de Ecologische Hoofd Structuur (EHS) die afzonder- lijke natuurgebieden in Limburg met elkaar verbindt, waartussen nog kleinschalige, natuur- vriendelijke landbouw (met bijdrage) floreert. In ieder geval is de kneu in 2004 op de rode lijst van bedreigde soorten geplaatst.

De kneu (in het Engels “Linnet“; in het Duits “Bluthänfling”) kent zelfs in ons land diverse benamingen die regionaal veel verschillen: Vlasvink, Robijntje, Hennepvink, Heivink. Zelfs onze kneuter heeft in Den Haag geleid tot de Kneuterdijk

De kneu houdt in onze omgeving eigenlijk het midden tussen een stand- en zwerfvogel en een trekvogel. In een stevige winter zijn ze allemaal wel vertrokken naar zuid- Europa, maar in de winters, zoals we die het laatste decennium meegemaakt hebben en die sinds het begin van alle metingen tot de allerwarmste behoorden, waren ze hier wel te vinden. Het kan echter ook zijn dat onze kneutjes vervangen worden door  vogels die wel blijven en uit het nog veel hogere noorden komen.

De kleuren van deze vogels zal ik niet beschrijven omdat iedere rechtgeaarde vogelliefhebber ze echt wel kent, en anders spreken de foto’s voor zich.

Het broedseizoen in onze regio loopt van half april tot in augustus. In die tijd worden wel drie nesten met jongen grootgebracht. Met een gemiddeld legsel van vijf eieren is het een productieve vogel, ware het niet dat veel nesten met eieren en jongen sneuvelen door toedoen van gaaien en eksters en andere predatoren. De vrij omvangrijke nesten worden vaak, bijna open en bloot, gebouwd op geringe hoogte in een struikje of conifeer, en ook ziet men nog vaak de nesten van meerdere koppels dicht bij elkaar. Als alles goed gaat komen de eitjes met dertien dagen uit en zijn de jongen met veertien dagen het nest uit, waarna de ouders nog twee weken de jongen verzorgen. De jonge vogels lijken op de popjes tot na de jeugdrui.Opvallend is dat de oudervogels de jongen alleen de eerste paar dagen van insecten voorzien en daarna geheel overgaan op zaden.Er is een geval bekend van een koekoek die een ei gedeponeerd had in het nest van een kneu. Het koekoeksjong kwam uit en vernielde volgens zijn gewoonte het kneulegsel, echter, het jong was een kort leven beschoren omdat de waardvogels na drie dagen overstapten op zaadvoedsel en de maag van de koekoek dat niet kon verdragen. Hij stierf dus de hongerdood.

Het leefgebied van de kneu omvat zo ongeveer het gebied van centraal Scandinavië, zuidwaarts tot de noordelijkste kuststreken van Afrika, oostwaarts tot alle Middellandse zee eilanden en noordwaarts tot west Siberië. Ook op de Britse eilanden komen ze voor, behalve in Schotland.

De zang is soms een metaalachtig geknutter, maar soms ook een haastig voorgedragen gekwetter met lokroepjes en fluittonen.

Het voedsel bestaat uit een uitgebreid zaadmenu van kool- en lijnzaad, maar ook worden de zaden van allerlei onkruiden, zoals distel en brandnetel, rijp maar ook halfrijp genuttigd. Als de vogels in gevangenschap zitten is het aan te raden hen in een ruime, enigszins beschutte en goed beplante volière onder te brengen. Ze zijn vreedzaam van aard maar wel schuw en ongedurig. Als basisvoer kan een goede wildzangmengeling dienst doen, aangevuld met allerlei onkruidzaden. In de winter kan dit ook aangevuld worden met diverse bessenproducten. In de broedtijd moet voor een korte tijd het menu aangevuld worden met dierlijke kost bijvoorbeeld pinky’s. De nesten worden met mos, grasjes en fijne worteltjes gemaakt in een conifeertje, laag bij de grond of in aangeboden nestkorfjes op geringe hoogte.

Mutaties: Bij in gevangenschap gekweekte kneutjes zijn zelfs al mutaties gemeld in pastel en bont.

Ringmaat: de voorgeschreven ringmaat is 2,5 mm. En dat schijnt door iedereen aanvaard te worden.